Partnerleugens – Deel 1

Op MSN stond vandaag een artikel over de top 10 leugens die mannen verkopen. Nu is MSN wel een sensatiegerichte bron die veel absurditeiten de wereld in stuurt maar het zet je best nog wel aan het denken…

Hoe verliefd je ook bent, hoe groot de liefde ook is, er zal wel al eens een leugentje aan het licht komen. Om de eerste leugen al te vermijden, kan je al toegeven dat je, net zoals iedereen, wel eens liegt. “Ik lieg nooit is de meest ongeloofwaardige leugen ooit.”

Toch, als ik die leugens bekijk, voornamelijk populair bij mannen volgens MSN, denk ik dat ik toch een open relatie heb waarin het aantal leugens tot een minimum beperkt wordt. Leugens dienen vaak om jezelf of iemand anders te beschermen of om iemand niet te kwetsen. Als je elkaar goed kent, weet je dat kritiek goed bedoeld is en dat je daar als mens iets uit kan leren.

Maar toch blijven leugens een vorm van bedrog. En wat is het dan zoal dat partnerlief voor je wil verbergen? Let vooral op bij volgende uitspraken:

“Ik heb niet teveel gedronken”

Als hij dat al lallend verkondigt, dan weet je hoe laat het is. Gelukkig heb ik mijn partner nog nooit dronken geweten.

“Er is niets”

Zowel mannen als vrouwen hebben wel eens moeite om over hun gevoelens te praten. En ook de leugen (als je daar dan al echt over kan spreken) “Er is niets” komt dan vaak opduiken. Gelukkig weet je dat wat iemand zegt en voelt niet altijd overeen komt dus zowel ik als mijn partner hebben een ‘zeurskill’ ontwikkeld die zo overtuigend is dat degene die zogenaamd ‘geen probleem’ heeft uiteindelijk toch uit de biecht klapt.

“Ik had geen bereik”

Dit blijkt volgens MSN een leugen te zijn die een ongerust telefonerende vrouw vaak van haar man te horen krijgt. Het is natuurlijk niet automatisch een leugen maar als zijn bereik dagelijks uitvalt en hij werkt niet in the middle of nowhere, is het tijd voor een nieuwe gsm.

“Zo duur was het niet”

Die leugen komt me hilarisch bekend voor… en vooral het feit dat MSN een afbeelding van Xbox-spelletjes toevoegt, is sprekend!

“Ik ben onderweg”

Hier heb je eigenlijk niet meer uitleg bij nodig dan de foto op MSN van een onderuit in de zetel hangende man voor een voetbalmatch op tv met pint in de hand. Gelukkig is mijn partner geen voetbalfan en hoeft hij geen enkele passie stiekem te beoefenen.

“Ik zit vast in het verkeer”

Aangezien mijn partner thuis werkt en wij nog niet over een auto beschikken, hoef ik me daar ook al geen zorgen om te maken.

“Nee, je kont lijkt daar niet te dik in”

Een belachelijke stelling, maar ze stond erbij. Liever hoor ik: “Je mag gerust wat afvallen, als je je daar zelf beter bij voelt, maar weet dat ik je nog steeds mooi vind.” En ik wil toch graag geloven dat dat een oprechte uitspraak is.

“Sorry, ik heb je oproep gemist”

Deze hebben ze toegevoegd omdat ze niet aan tien leugens geraakten waarschijnlijk. Hetzelfde maar anders…

“Je bent vermagerd”

Dit is eigenlijk een leugen die ik vaker van andere vrouwen hoor dan van mannen.

“Dat is wat ik altijd al wou”

Deze leugen is volgens mij ook uniseks en gemakkelijk te doorzien. Gelukkig hou ik een lange lijst bij van wat mijn partner weldegelijk altijd al wou. Op die manier hoeft deze uitspraak geen leugen te zijn. Als er niets is waar je partner al lang van droomt, wordt het moeilijk natuurlijk…

Deze lijst zou ik toch met een korrel zout nemen. Hij is blijkbaar gebaseerd op het typische MSN-beeld van een man: “een hypocriete, vleiende ‘blijvenplakker’ die wel eens een glaasje lust”.

Als je wat gevoel hebt voor lichaamstaal, zal je gemakkelijk leugens kunnen onderscheiden van de waarheid. Na een tijdje ga je ook weten wie er al gemakkelijker leugens vertelt (bv. om interessant te doen) en wie niet.
Het is ook niet omdat je je partner eens betrapt op een leugentje dat hij een bedrieger of een doortrapte leugenaar is. Maar misschien moet je toch eens een uitgebreid gesprek met hem voeren als je het volgende te horen krijgt:

“Nee, er is niets. Ik ben gewoon moe. Ik ben net die nieuwe Blu-Rayspeler gaan kopen – zo duur was hij trouwens niet. Niet dat ik niet blij was met jouw cadeau gisteren hoor! Dat is iets dat ik altijd al heb gewild. Je had me gebeld vanmiddag maar ik had je oproep gemist. Ik wou je nog terugbellen maar ik had geen bereik en ik was onderweg en ik geraakte vast in het verkeer… Je kont ziet er mooi uit in die nieuwe broek trouwens. Volgens mij ben je vermagerd. Enneh… Nee, ik ben niet dronken!”

Commerciële aanranding

Gezien schrijven in de praktijk maar al te vaak dienst doet als een uitlaatklep voor ergernissen, wil ik het graag hebben over wat ik noem ‘commerciële aanrandingen’. Plande je op je vrije dag een gezellig dagje schoppen op de Meir? Leer dan op zijn minst een goede smoes uit het hoofd, wapen je met een stevige handtas en oefen je ‘rot op’-blik in de spiegel. Want ik garandeer je dat, nog voor je vijf stappen voorbij de uitgang van de metro bent, je al minstens driemaal bent aangeklampt door iemand die iets van je wil.

Ofwel wil men je een abonnement aansmeren of een lidmaatschap bij de een of andere vereniging of nog iets anders. Maar al laat u zich vertellen dat men enkel van u verwacht dat u even luistert, het komt er altijd op neer dat het u geld zal kosten en dat vaak op regelmatige basis.

Ik besef dat veel van deze mensen dit echt niet voor hun plezier doen en daarom probeer ik ook, wanneer ik de tijd heb, een persoon te selecteren die ik de kans geef zijn of haar volledige verhaal aan mij te vertellen terwijl ik nadenk over hoe ik kan duidelijk maken dat het daarbij zal blijven. Op die manier wordt de commerciële aanrander voor een keer niet brutaal afgewezen en heb ik meteen mijn goede daad voor die dag gesteld.

Vroeger werd deze win-winsituatie nog met dankbaarheid onthaald: “Helaas, maar toch erg bedankt voor het luisteren”. Maar tegenwoordig worden deze mensen opgeleid om niet alleen doortastender maar ook vervelender uit de hoek te komen. Alle excuses worden onherroepelijk van de baan geveegd met maar, maar, maar.

Neen, ik wil geen nieuwe gsm-formule, nee, ik wil niet overstappen naar een andere en goedkopere provider rekening gehouden met de kleine lettertjes blijkt die twee keer zo duur. “Ja, maar mevrouw, ik garandeer u dat…”
Neen
, ik wil geen maandelijks magazine dat ik toch niet kan lezen wegens tijdgebrek. “Dat begrijp ik, maar u steunt er wel de…”
Neen
! Ik wil niet gedwongen worden om een aantal boeken te kopen binnen een bepaalde tijd. Ik heb al genoeg deadlines! “Maar u moet toegeven dat de prijs…”
Neen
! Ik wil geen maandelijkse bijdrage doen. Ik ben blut! “Maar, toen ik student was en weinig inkomsten had, heb ik ook…”
Neen
! Als ik wil steunen, zal ik wel een eenmalige bijdrage storten via de informatie op de website. “Maar mevrouw, statistieken wijzen uit dat mensen die zeggen dat…”
Nee
, ik wil geen boeken kopen! Ik heb dit jaar al een fortuin aan boeken gekocht, kan mijn eigen bibliotheek beginnen en mijn vader is bang dat onze zolder daardoor op een dag zal instorten.
Nee
, bedankt. “Maar het is toch van belang dat…”
Neen
, verdomme. Ooit al eens stilgestaan bij de betekenis van dit éénlettergrepige ontkennende bijwoord? Als ik geld wil uitgeven, dan lukt me dat wel alleen. Ik heb daar geen hulp bij nodig.

Soms lijkt het alsof het enige excuus dat je nog kan inzetten is: “Ik heb voor één keer een vrije dag en dacht na lange tijd nog eens te genieten van een dagje winkelen. Is dat nog toegestaan zonder lastig gevallen te worden?!” En je kan ervan op aan dat meerdere mensen je aanklampen op enkele meters tijd. “Sorry meneer, trek alstublieft eerst een nummertje. Eerst moet ik Amnesty International, WWF, Mobistar en ECI nog afwijzen. Een ogenblikje geduld en dan is het uw beurt.”

Het best begin je met je meest overtuigende help-nee-niet-ik-blik op te zetten. Dan kan je altijd proberen door te lopen en te gebaren dat je geen interesse hebt, no matter what. Maar dat wordt ook niet altijd even goed onthaald. Zo riep een jongeman me eens toe: “Mevrouw, mag ik u iets vragen?” Ik was in een zeldzame assertieve bui en wimpelde zijn verzoek af met een niet geheel aarzelvrije “Nee, sorry.” Waarop de man me verontwaardigd nariep: “Nee, sorry!? Je weet niet eens wat ik ga vragen!”
Ik liep toen door maar ik had me moeten omdraaien en moeten zeggen: “Vraag gerust meneer, tenminste, wanneer uw vraag geen verzoek is waarbij het er uiteindelijk op neer komt dat u iets nodig heeft van mij en waarbij ik aan het eind word verwacht in mijn buidel te tasten.” Ik ben benieuwd hoe hij gereageerd zou hebben.
Uiteraard wist ik niet wat de man me wilde vragen, maar het leek me geen type dat de weg zocht. Hij had geen schrijfplankje en pen bij maar zijn vraag klonk alvast alsof hij medelijden wilde opwekken zodat hij sneller iets van mij gedaan zou kunnen krijgen. Er is dus een grote kans dat het weer zo’n gozer was die al maandenlang 30 eurocent te kort kwam om een treinticket te kopen. In dat geval had hij zijn afspraak toch al lang gemist.

Op je hoede zijn is de boodschap en hoe egoïstisch het ook klinkt: er moet iets inzitten voor jou. Wat heb je aan een deal waar je zelf niets aan hebt? Wat heb je aan nog meer verplichtingen dan je al hebt?

Zo liep ik eens een vrouw tegen het lijf toen ik net een mondeling examen tot een goed einde had gebracht en ik eigenlijk rustig wat rondkuierde om mijn tijd op te vullen tot mijn medestudenten mij kwamen vergezellen. Deze vrouw stelde me enkele routinevraagjes over mijn snoepgewoonten en ontvoerde me vervolgens naar de bovenverdieping van een luguber appartement waar ik een tweede verhoor van een tiental minuutjes zou ondergaan dat uiteindelijk dertig minuutjes bleek te duren. Maar ik kreeg als beloning wel een doos overheerlijke koekjes en mocht tijdens het onderzoek ook een aantal koekjes proeven. Ik had, buiten de tijd die ik anders had opgevuld met etalagekijken, dus niets verloren en nog koekjes gekregen ook! Er werd mij bovendien niets aangesmeerd waar ik achteraf hopeloos vanaf wou, enkel een koekjesverslaving die me naar de supermarkt zou dwingen vanaf het moment dat de door mij uitgeteste koekjes in de winkelrekken lagen.

Dat die andere commerciële aanranders daar maar hun lesje uit trekken. Misschien moet ik de volgende keer maar zeggen: “Nee, ik ben niet geïnteresseerd, tenzij ik gratis koekjes krijg.” Ofwel moet ik de eerstvolgende keer dat een door een voor de gelegenheid tot travestiet gepromoveerde student me vraagt om vervallen snoepjes te kopen om zijn studentendoop wat aangenamer te maken – terwijl hij zelf kiest voor die miserie – of iemand me vraagt om de mishandelde puppy’s in Huppeldepup te steunen maar doen alsof ik geen Nederlands spreek. Dat heb ik tot nu toe nog niet geprobeerd.